Geschiedenis van de herdenking in Leiden
De Stichting Dodenherdenking is in 1945 direct na de oorlog als burgercomité begonnen. Het comité was samengesteld uit mensen van het verzet, de ondergrondse en leden van de Binnenlandse Strijdkrachten.
In 1947 is het een officiële stichting geworden, met een Raad van Toezicht en een heus erecomité. Een zeer serieuze aanpak, voor een zeer serieuze zaak tenslotte, waarmee Leiden trouwens voorop liep. Volgens de toenmalige statuten rekende de Stichting het tot haar taak de jaarlijkse herdenking van de gevallenen in oorlogstijd te organiseren in Leiden. Nog steeds hebben we de stichtingsvorm als juridische basis. De statuten zijn echter aangepast. De taakomschrijving is verruimd. Daarmee kwam een eind aan de raad van toezicht en het erecomité.
Het bestuur van de Stichting bestaat uit ongeveer zes personen. Het is een goed op elkaar ingespeeld team, dat over het algemeen aan een drietal vergaderingen per jaar genoeg heeft om de jaarlijkse herdenking op rolletjes te laten verlopen.
Verder wordt het bestuur gesteund door de landelijke richtlijnen en een jaarthema die worden gegeven door het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Het is natuurlijk niet zo dat hierin voorgeschreven wordt hoe de precieze regie moet zijn, maar voor een aantal kernzaken bieden zij houvast. De richtlijnen zeggen bijv. dat de herdenking altijd plaats vindt op 4mei tussen 18.00 en 21.10 uur (zonsondergang) ongeacht de dag van de week en ongeacht of deze datum samenvalt met een religieuze hoogtijdag.
Het is overigens niet altijd zo geweest, dat 4 mei de dag van de dodenherdenking was. De eerste herdenking in Leiden was op 27 juni 1945. In 1946 en 1947 was de herdenking op 3 mei en sinds 1948 is het 4 mei geworden.
In 1945 ging men naar de Pieterskerk, maar eerst werd er uitbundig op straat gefeest. Daar was alle reden voor.
De eerste herdenking, door duizenden mensen bezocht, zoveel zelfs, dat buiten de kerk luidsprekers waren aangebracht om de grote schare Leidenaren die niet meer naar binnen konden in de gelegenheid te stellen de bijeenkomst toch te kunnen volgen.
De drie optredende koren hadden in het laatste oorlogsjaar in het geheim gerepeteerd in de stille hoop dat het ooit nog eens tot een gezamenlijke uitvoering zou komen. Voor de instrumentale begeleiding was er het Rotterdams Philharmonisch Orkest, dat met legerwagens was aangevoerd.
Het mag dan even geduurd hebben maar het schijnt een onvergetelijke herdenking te zijn geworden, waarbij als sprekers optraden de lokale en geziene ambtsdragers ds Touw en Pater Sanders, want evenwicht moest er zijn natuurlijk.
Na de herdenking werd er een stille tocht geformeerd die via het Rapenburg naar de Steenstraat voerde, waar in de tuin van het museum voor Volkenkunde een kruis was opgericht ter nagedachtenis aan het bombardement, dat een deel van het museum had getroffen en vele slachtoffers had gemaakt.
Tot 1957 is dit de plek geweest waar de stille tocht jaarlijks naar toe voerde.
Daarna was het nieuwe monument bij molen De Valk het eindpunt.
Sinds die eerste herdenking in 1945 is er ieder jaar een officiële herdenking georganiseerd, gevolgd door een stille tocht.
Eén keer, dat was in 1961, is er geen voorafgaande herdenkingsbijeenkomst geweest en is alleen de stille tocht gehouden. Dit leidde tot een geweldig protest in de plaatselijke pers, zodat het comité ijlings op de schreden is teruggekeerd.
In de jaren daarna was er dus weer het oude patroon, het drieluik: een herdenkingsbijeenkomst binnen, een aansluitende stille tocht en een defilé met kranslegging bij het monument voor de gevallenen.
Er zijn mensen die het eerste deel om principiële of andere reden overslaan. Zij wachten buiten geduldig de start van de tocht. Zo zijn er ook velen die alleen bij het herdenkingsmonument komen.
In de eerste jaren na de bevrijding was er zoveel belangstelling, dat de herdenkingsbijeenkomst op meerdere plaatsen tegelijk werd gehouden.
In 1948 in de Zuiderkerk en de Stadsgehoorzaal. In 1949 en 1950 kwam daar ook nog het Leidse Volkshuis bij.
Daarna was de ergste drukte voorbij want in 1951 kwam men weer alleen in de Pieterskerk samen, zoals ook in de eerste drie jaar na de oorlog.
Daarna is het afwisselend Stadsgehoorzaal en Pieterskerk geweest om uiteindelijk in 1964 definitief naar de Marekerk te verhuizen.
In al die jaren is een bonte rij van sprekers gepasseerd.
Leiden heeft, ook wat sprekers betreft, een naam op te houden!
De lijst van sprekers uit de voorbije tijd werd vaak mee gestuurd aan de kandidaat-spreker. Ter aanmoediging.
De herdenking is gebonden aan een zeker protocol. Vaak is het een race tegen de klok. De sprekers en de muziek moeten worden begrensd om tijdig aan de stille tocht te beginnen.
Daarna is het zaak om op tijd bij het monument te arriveren voor de twee minuten stilte om acht uur precies.
Na de 2 minuten stilte volgt het Wilhelmus en begint het defilé met de kranslegging door de burgemeester en door andere vertegenwoordigde instellingen. Ook vertegenwoordigers uit Oxford doen hieraan mee.
Daarna een schier onafzienbare rij mensen die hun bloemen leggen en even in gedachten stilstaan bij het monument.
Bron: Samengevat uit Toespraak voor de Rotary Leiden op 4 mei 2005 door Cees Hugens, oud voorzitter van de stichting.
Noot: In 2015 werd weer uitgeweken naar de Pieterskerk. Toen werd herdacht dat het 75 jaar geleden was dat drie hoogleraren protesteerden tegen het ontslag van het Joodse collegae. De extra en hernieuwde aandacht voor de herdenking bleek blijvend zodat de herdenking tot nu toe in de Pieterskerk is.